9. Instellingen
9.1. Menustructuur en instelbare parameters
Nadat de installatie is voltooid en de Internet verbinding is ingesteld (indien nodig), ga door het menu van boven naar beneden om het GX apparaat naar wens in te stellen.
De menustructuur is verdeeld in 6 hoofdcategorieën:
Apparaten: Alle aangesloten apparaten
Algemeen: Toegangsregeling, Display, Firmware, Ondersteuning
Verbindingen Ethernet, WiFi, Bluetooth, VE.Can
VRM: Remote bewaking portaal
Integraties: Relais, Sensoren, Tanks, PV, Omvormers, Modbus, MQTT...
Systeem instellen: AC/DC systeem, ESS, DVCC, accu...
Item | Standaard | Omschrijving |
---|---|---|
Instellingen - Het hoofdmenu. | ||
Instellingen → Apparaten | ||
Diversen | Diversen | Vermeldt alle apparaten die zijn aangesloten op de GX. De meeste items bevatten submenu's met aanvullende informatie en instellingsopties. |
Instellingen → Algemeen | ||
Instellingen → Algemeen → Firmware | ||
Firmware - Lees volledige functiebeschrijving | ||
Firmware versie | x.xx | Toont de geïnstalleerde firmware versie. |
Versie datum/-tijd | Toont bouw datum en tijd. | |
Afbeeldingstype | Normaal | Toont het beeld type (normaal of groot). |
Online updates | Submenu voor online update-regeling. | |
Online updates: Auto update | Alleen controleren | Controleert op nieuwe versies. Opties: Uitgeschakeld/Auto. |
Online updates: Feed updaten | Normaal | Normaal of groot beeld. Grote voegt Node-RED en Signal K server toe. |
Online updates: Controleer op updates | Druk om te controleren | Handmatige controle op updates. |
Online updates: Update beschikbaar | Druk om bij te werken | Getoond als updates beschikbaar zijn. |
Firmware installeren vanaf SD/USB | Gebruik dit menu om een nieuwe versie van een microSD kaart of USB stick te installeren. Voer de kaart of stick in met het nieuwe firmware .swu bestand. | |
Opgeslagen back-up firmware | Submenu om te schakelen tussen de huidige en de vorige geïnstalleerde firmware versie. | |
OpmerkingHoud er rekening mee dat ons advies voor de meeste systeemtoepassingen is dat de automatisch bijwerken uitgeschakeld is, dit is ook de standaard fabrieksinstelling. Werk in plaats daarvan het systeem bij als het goed uitkomt: als er mensen op locatie zijn en men er klaar voor is om terug te gaan naar een eerder systeem en/of om problemen op te lossen. | ||
Instellingen → Algemeen → Toegang & Beveiliging | ||
Toegangsniveau | Gebruiker en gebruiker & installateur | Stel dit in op “Gebruiker” om onbedoelde en ongewenste wijzigingen in de instellingen te voorkomen. Gebruiker & installateur heeft extra rechten en zodra deze zijn gewijzigd ten opzichte van de standaardinstellingen, is een wachtwoord vereist. Het wachtwoord is verkrijgbaar bij de installateur. |
Beveiligingsprofiel lokaal netwerk | Beveiligd | Beveiligd = Wachtwoordbeveiliging en versleuteling van netwerk communicatie Zwak = Wachtwoordbeveiliging maar geen versleuteling van netwerk communicatie Onbeveiligd = geen wachtwoordbeveiliging en geen versleuteling van netwerk communicatie |
Remote Support | Uitgeschakeld | Schakel dit in om technici van Victron toegang te geven tot het systeem in geval van een probleem. |
Remote Support tunnel | Offline | Geeft 'Online' weer als 'Remote ondersteuning' is ingeschakeld. |
Remote ondersteuning IP en poort | [IP:port] | Geeft het IP adres en de poort van de remote ondersteuning weer. |
Instellingen → Algemeen → Weergave & Uiterlijk | ||
Adaptieve helderheid | Ingeschakeld | Hiermee kan de adaptieve helderheid uitgeschakeld worden. Alleen voor GX Touch displays en Ekrano GX. |
Tijd scherm uitschakelen | 10s | Hiermee kan de tijd ingesteld worden dat het beeldscherm uit gaat tussen de 10 seconden en 30 minuten, of nooit. |
GX weergave uiterlijk | Licht | Hiermee kan geschakeld worden tussen de lichte en donkere modus. |
Uiterlijk Remote Console | Auto | Opties zijn dezelfde als GX beeldscherm of Auto. |
Startpagina | Samenvatting pagina | Submenu om de startpagina in te stellen en een time-out te definiëren voor het ernaar terugkeren. |
Samenvatting pagina | Submenu om het niveaute van detail aan te passen die wordt getoond in meters, tankinformatie en widgets in het midden. | |
Boot pagina | Uitgeschakeld | Schakelen om de Boot pagina in of uit te schakelen. |
Gegevenseenheden | Submenu om de eenheden in te stellen voor temperatuur, volume, elektrisch vermogen en GPS. | |
Minimaal en maximaal meterbereik | Submenu voor het instellen van vaste min/max bereiken voor AC/DC meters en grafieken, of voor het inschakelen van auto bereiken. | |
UI animaties | Uitgeschakeld | Schakelen om UI animaties uit te schakelen om CPU gebruik te verminderen. |
Gebruikersinterface | Nieuwe UI | Submenu om te schakelen tussen de nieuwe en klassieke gebruikersinterface. |
Instellingen → Algemeen → Alarmen & Feedback | ||
Alarmen & Feedback | Ingeschakeld | Als er een alarm optreedt op het GX apparaat of een aangesloten product, laat het apparaat een pieptoon horen, tenzij deze instelling is uitgeschakeld. |
Instellingen → Algemeen → Taal | ||
Taal | Engels | Submenu om de taal van de gebruikersinterface te selecteren. |
Instellingen → Algemeen → Datum & Tijd | ||
Datum & tijd | Selecteer de lokale tijdzone. De tijd wordt dan automatisch aangepast. | |
Instellingen → Algemeen → Rebooten | ||
Opnieuw opstarten | Nu opnieuw opstarten | Start het GX apparaat opnieuw op |
Instellingen → Algemeen → Documentatie | ||
Documentatie | Submenu met links naar product ondersteuning, de Victron Community en de optie Waar te koop. | |
Instellingen → Algemeen → Ondersteuningsstatus | ||
Ondersteuningsstatus (aanpassingscontroles) | Submenu dat aangeeft of het GX apparaat zich in de standaard of gewijzigde status bevindt, met een optie om de officiële firmware te herstellen om de gewijzigde status te herstellen. | |
Instellingen → Algemeen → Demo modus | ||
Demomodus | Uitgeschakeld | Activeert een simulatie modus om product- en systeemfuncties te demonstreren voor klanten of tentoonstellingen. Hiermee kunnen gebruikers de interface verkennen zonder de echte instellingen te wijzigen. Opmerking: Het inschakelen van de demo modus voegt gesimuleerde apparaten toe aan de VRM installatie. Beschikbare demo's zijn ESS, Boot en Camper. |
Inschakelen status LED's | Ingeschakeld | Gebruik deze optie om de status LED's uit te schakelen. |
Instellingen → Verbindingen | ||
Instellingen → Verbindingen → Ethernet - Lees volledige functiebeschrijving | ||
Status | Niet-verbonden | Geeft de huidige verbindingsstatus van het apparaat aan: Niet-verbonden, aan het verbinden of verbonden |
MAC adres | Toont het unieke hardware adres van de netwerkinterface. Gebruikt voor netwerkidentificatie en probleemoplossing. | |
IP instellingen | Automatisch | Opties: Automatische (DHCP) en handmatige IP adres toewijzing |
IP adres | Toont het huidige IP adres dat aan het apparaat is toegewezen voor netwerkcommunicatie. | |
Netmasker | Toont het subnetmasker dat gebruikt wordt om het lokale netwerkbereik te bepalen. | |
Gateway | Geeft het IP adres weer van de netwerkgateway die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot externe netwerken, zoals het Internet. | |
DNS server | Geeft het IP adres weer van de DNS server (Domain Name System) die wordt gebruikt om domeinnamen om te zetten in IP adressen. | |
Link lokaal IP adres | Geeft het automatisch toegewezen IP adres weer dat wordt gebruikt voor lokale netwerkcommunicatie als er geen DHCP server beschikbaar is. Kenmerkend in het 169.254.x.x bereik. | |
Instellingen → Verbindingen →WiFi - Lees volledige functiebeschrijving | ||
Toegangspunt aanmaken | Ingeschakeld | Schakelt het interne WiFi toegangspunt van het GX apparaat in of uit. Als deze functie wordt uitgeschakeld, kan het apparaat zijn eigen netwerk niet meer uitzenden. |
Wachtwoord toegangspunt | Maak verbinding met behulp van de WiFi sleutel, die zowel op de zijkant van de doos als op een kaart in de plastic zak staat. | |
WiFi netwerken | Toont de lijst met beschikbare WiFi netwerken en, indien aanwezig, het netwerk dat momenteel is verbonden met het GX apparaat. | |
Naam | Verbonden | Toont de SSID (netwerknaam) van het aangesloten of geselecteerde WiFi netwerk. |
Netwerk vergeten | Vergeet | Druk om de opgeslagen WiFi netwerkinstelling te verwijderen. Gebruik dit als er wordt overgeschakeld naar een ander netwerk of bij het oplossen van verbindingsproblemen. |
Signaalsterkte | % | Geeft de WiFi signaalsterkte weer als een percentage (%), dat de kwaliteit van de draadloze verbinding aangeeft. |
Status | Geeft de huidige WiFi verbindingsstatus van het GX apparaat aan. Mogelijke waarden: Verbonden, aan het verbinden of niet verbonden. | |
MAC adres | Toont het unieke hardware adres van de netwerkinterface. Gebruikt voor netwerkidentificatie en probleemoplossing. | |
IP instellingen | Automatisch | Kies tussen Automatische (DHCP) en handmatige IP adres instellingen. |
IP adres | Toont het huidige IP adres dat aan het apparaat is toegewezen voor netwerkcommunicatie. | |
Netmasker | Toont het subnetmasker dat gebruikt wordt om het lokale netwerkbereik te bepalen. | |
Gateway | Geeft het IP adres weer van de netwerkgateway die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot externe netwerken, zoals het Internet. | |
DNS server | Geeft het IP adres weer van de DNS-server (Domain Name System) die wordt gebruikt om domeinnamen om te zetten in IP adressen. | |
Instellingen →Verbindingen → Bluetooth (voor VictronConnect-app | ||
Bluetooth (voor VictronConnect-app) | Ingeschakeld | Schakelen om de ingebouwde Bluetooth interface in- of uit te schakelen. Pincode: Voor GX apparaten met volgnummers vóór HQ2242 is de standaard PIN 000000. Voor HQ2242 of later wordt een willekeurige PIN code van 6 cijfers afgedrukt op het label aan de achterkant van het apparaat. |
Instellingen → Verbindingen → Mobiel Netwerk | ||
Mobiele Netwerk | Geen mobiel modem aangesloten | Submenu met opties om een aangesloten GX GSM of GX LTE 4G modem in te stellen. Lees volledige functiebeschrijving. |
Instellingen →Verbindingen → VE.Can poort | ||
VE.Can poort 1..2 (indien van toepassing) | VE.Can & Lynx ION BMS | Submenu om het CAN-bus profiel voor de VE.Can poort(en) in te stellen. Beschikbare opties zijn: Uitgeschakeld, VE.Can & Lynx Ion BMS (250 kbit/s), VE.Can & CAN-bus BMS (250 kbit/s), CAN-bus BMS LV (500 kbit/s), Oceanvolt (250 kbit/s) en RV-C (250 kbit/s). Extra opties zijn: Apparaten, NMEA 2000 uit, Unieke identificatienummers selecteren, Unieke identificatienummers controleren en Netwerkstatus. |
BMS-Can-poort | Voor Cerbo GX (BPP900450100): Stelt de BMS-Can poort in. Beschikbare opties zijn: CAN-bus BMS (500 kbit/s) of uitgeschakeld. Ondersteunt ook toegang tot informatie over de netwerkstatus. | |
Instellingen → VRM - Lees volledige functiebeschrijving | ||
VRM Portaal | Full | Deze instelling bepaalt de systeemverbinding op het VRM portaal:
|
VRM portaal-ID | Gebruik deze ID string bij het registreren van het GX apparaat op het VRM portaal. | |
Registratie VRM apparaat | Bevat een link en/of QR-code voor apparaat registratie op het VRM portaal. | |
VRM apparaat instances | Biedt het apparaat instances voor elk apparaat dat met de GX verbonden is. | |
Loginterval | 15 minuten | Stel de interval in tussen datalogs naar elke waarde van 1 minuut tot 1 dag. Voor systemen met onstabiele verbindingen, een langere interval wordt aanbevolen. |
Gebruik beveiligde verbinding (HTTPS) | 15 minuten | Versleutelt de communicatie tussen het GX apparaat en de VRM server met HTTPS voor een veilige gegevensoverdracht. |
Laatste verbinding | Geeft de tijd weer die is verstreken sinds het GX apparaat voor het laatst communiceerde met de VRM server. | |
Verbindingsstatus | Geen fouten | Toont de huidige status van de VRM verbinding. Als er een communicatiestoring is, wordt het hier weergegeven. Kijk hier voor meer informatie over het oplossen van problemen met de VRM. |
Herstart het apparaat indien geen contact | Uitgeschakeld | Indien ingeschakeld start het GX apparaat automatisch opnieuw op na een ingestelde vertraging als de Internet verbinding wordt verbroken. Dit kan helpen bij het oplossen van tijdelijke netwerkproblemen. |
Geen contact herstart vertraging (uu:mm) | 01:00 | Bepaalt hoe lang het GX apparaat offline moet zijn voordat het automatisch opnieuw opstart om de verbinding te herstellen. |
Opslaglocatie | Interne opslag | Geeft aan of gegevens worden opgeslagen op het interne geheugen of op een extern apparaat zoals een USB station of microSD kaart, indien gemonteerd. |
Vrije schijfruimte | Toont de hoeveelheid beschikbare opslagruimte op het huidige opslagapparaat. | |
microSD/USB | Gebruik deze optie om een aangesloten microSD kaart of USB opslagapparaat veilig uit te werpen voordat het verwijderd wordt. Verwijderen zonder uitwerpen kan leiden tot gegevensverlies. | |
Opgeslagen bestanden | Toont het aantal gegevensrecords dat lokaal is opgeslagen terwijl het apparaat offline is. Het GX apparaat uploadt deze records automatisch zodra de Internet verbinding is hersteld. | |
Laatste bestand | Geeft aan hoe oud de oudste lokaal opgeslagen record is, in gevallen waarin het GX apparaat geen verbinding kon maken met het Internet of VRM. | |
Instellingen → Integraties → PV-omvormers - Lees volledige functiebeschrijving | ||
Omvormers | Toont aangesloten AC- PV omvormers. | |
Inv: Positie | AC ingang 1 | AC ingang 1, AC ingang 2, AC uitgang |
Inv: Fase | L1 | |
Inv: Tonen | Ja | |
Zoek PV omvormers | Zoek naar beschikbare PV omvormers. | |
Gedetecteerde IP adressen | Toont het IP adres van PV omvormers die ontdekt werden. | |
IP adres handmatig toevoegen | Als een omvormer een handmatig toegewezen IP adres heeft, kan het IP adres hier direct toegevoegd worden. | |
Automatisch zoeken | Deze instelling blijft zoeken naar PV omvormers, wat handig kan zijn als er een door DHCP toegewezen IP adres gebruikt wordt dat kan veranderen. | |
Instellingen → Integraties → Energy Meters via RS485 - Lees volledige functiebeschrijving | ||
Rol | Netstroommeter | Bepaal de rol van de energiemeter. Beschikbare opties: Netstroom, PV-omvormer, Aggregaat, AC belasting, EV lader, Warmtepomp |
Type fase | 1-Fase | Selecteer het fase type van het te meten systeem: 1-fase of meerfasen. |
Instellingen → Integraties → Modbus apparaten | ||
Automatisch zoeken | Ingeschakeld | Zoekt automatisch naar Modbus-TCP/UDP-apparaten. |
Zoek naar apparaten | Druk om te zoeken | Handmatig zoeken starten naar Modbus-TCP/UDP-apparaten. |
Opgeslagen apparaten | Toont een lijst van gevonden Modbus-TCP/UDP apparaten en hun IP adres. | |
Ontdekte apparaten | Toont een lijst van ontdekte Modbus-TCP/UDP apparaten Gebruik dit menu om deze apparaten te activeren. | |
Instellingen → Integraties → Bluetooth sensoren | ||
Inschakelen | Uitgeschakeld | Schakel deze optie in om te zoeken naar ondersteunde Bluetooth sensoren. Inschakelen om te scannen voor ondersteunde Bluetooth-sensoren. Ontdekte sensoren worden vermeld met een schuifregelaar om ze te activeren. |
Voortdurend zoeken | Uitgeschakeld | Forceert voortdurend zoeken naar ondersteunde Bluetooth sensoren. Kan de WiFi werking verstoren. |
Bluetooth adapters | Vermeld ingebouwde en aangesloten Bluetooth adapters met hun MAC adressen. | |
Instellingen → Integraties → Tank- en Temperatuursensoren | ||
Tankniveau-ingang (aantal hangt af van apparaat) | Uitgeschakeld | Inschakelen om de tankniveau ingangen in de apparatenlijst weer te geven. |
Temperatuur ingang (aantal hangt af van apparaat) | Uitgeschakeld | Inschakelen om de temperatuur ingangen in de apparatenlijst weer te geven. |
Instellingen → Integraties → Relais | ||
Functie (Relais #) | Alarmrelais | Selecteert de functie die aan het relais toegewezen is. Beschikbare opties zijn: Uitgeschakeld, Alarmrelais, Aggregaat start/stop, Aangesloten aggregaat hulprelais, Tankpomp, Temperatuur en handmatig. Als het relais in de handmatige modus staat, wordt een schuifbalk weergegeven waarmee het relais handmatig in of uit geschakeld kan worden. |
Polariteit (Relais #) | Normaal open | Stelt de relaispolariteit op de achterkant van het GX apparaat in. Opties zijn Normaal open of Normaal gesloten. Opmerking: Het gebruik van Normaal gesloten verhoogt het vermogengebruik van het GX apparaat. |
Instellingen → Integraties → Digitale I/O | ||
GX ingebouwd - Digitale ingang # | Uitgeschakeld | Regelt de functie van digitale ingangen. Beschikbare opties zijn: Uitgeschakeld, Deuralarm, Bilgepomp, Bilge alarm, Inbreker alarm, Rookalarm, Brandalarm, CO2-alarm en Aggregaat Op specifieke GX apparaten zijn ook extra opties zoals Touch Input Control en pulsmeter beschikbaar. |
Instellingen → Integraties → MQTT-toegang | ||
MQTT-toegang | Uitgeschakeld | MQTT toegang hoeft alleen ingeschakeld te worden als er een apparaat of service van derden geïntegreerd wordt, zoals Home Assistant, waarvoor toegang tot de MQTT broker via het lokale netwerk nodig is. |
Instellingen → Integraties → Modbus-TCP Server | ||
Modbus TCP Server | Submenu om Modbus-TCP in te schakelen en toegangsrechten toe te kennen. | |
Inschakelen Modbus-TCP Server | Uitgeschakeld | Deze instelling schakelt de Modbus-TCP service in. Meer informatie over Modbus-TCP in dit document en in de communicaties white paper https://www.victronenergy.nl/upload/documents/Whitepaper-Data-communication-with-Victron-Energy-products_EN.pdf |
Toegangsrechten | Schrijven toegelaten | Definieert of Modbus clients alleen-lezen toegang hebben of ook waarden mogen schrijven. |
Beschikbare services | Vermeldt alle beschikbare services, samen met hun unit-ID. | |
Instellingen → Integraties → Venus OS Large functies | ||
Signal K | Inschakelen om de geïntegreerde Signal K server te starten. | |
Node-RED | Inschakelen om de geïntegreerde Node-RED omgeving te starten. | |
Venus OS Large Documentatie | Snelkoppeling naar de Venus OS Large documentatie. | |
Victron Community | Snelkoppeling naar de Victron Community. | |
Instellingen → Systeem instellen | ||
Instellingen → Systeeminstellingen → Systeemnaam | ||
Systeemnaam | Automatisch | Selecteer de systeemnaam - voorinstellingen of door de gebruiker gedefinieerd. |
Instellingen → Systeeminstellingen → AC Systeem | ||
AC ingang 1 | Aggregaat | Selecteer Niet beschikbaar, Aggregaat-, Net- of Walstroom. Houd er rekening mee dat aanvullende instellingen zijn vereist voor de volledige configuratie van deze opties. |
AC ngang 2 | Elektriciteitsnet | Dezelfde keuzes als hierboven. |
Positie van AC belastingen | Uitsluitend AC uitgang | Opties:
|
Bewaak voor storing in het elektriciteitsnet | Uitgeschakeld | Controleert verlies van AC ingang en activeert een alarm indien gedetecteerd. Alarm wordt uitgeschakeld als de AC ingang opnieuw wordt verbonden. |
Instellingen → System Instellingen → ESS - Lees volledige functiebeschrijving. | ||
Modus | Geoptimaliseerd met BatteryLife | Opties: Geoptimaliseerd met BatteryLife, Geoptimaliseerd zonder BatteryLife, accu's opgeladen houden, Externe regeling |
Netstroommeter | Omvormer/acculader | Laat deze instelling op omvormer/lader als er geen externe net meter wordt gebruikt. Ingesteld op Externe meter bij het gebruik van een ondersteunde externe energiemeter. |
Eigen verbruik vanuit accu | Alle systeembelastingen: | Deze instelling zorgt ervoor dat de ESS alleen accuvoeding gebruikt voor essentiële belastingen. Opties zijn 'Alle systeembelastingen' of 'Alleen kritieke belastingen'. |
Meer fasen regeling | Totaal van alle fasen | Gebruik deze instelling in 3-fasen netgekoppelde systemen. Het maakt fase compensatie mogelijk om de stroom over alle fasen te balanceren. |
Minimale laadstatus (tenzij het elektriciteitsnet uitvalt) | 10 % | Instelbare minimale laadstatus limiet. De ESS voorziet belastingen vanuit het elektriciteitsnet zodra de laadstatus tot de ingestelde waarde is gedaald - behalve als het elektriciteitsnet uitvalt en het systeem in de omvormer modus staat. |
Actieve limiet van de laadstatus | 10 % | Gebruik deze instelling om de laadstatus (SoC) van BatteryLife te zien. Uitsluitend in 'Geoptimaliseerd met BatteryLife' modus. |
BatteryLife status | Eigenverbruik | Toont de BatteryLife status, hetgeen één van de volgende kan zijn: Eigenverbruik, Ontlading uitgeschakeld, Langzaam opladen, Onderhouden of Opnieuw opladen. Uitsluitend in 'Geoptimaliseerd met BatteryLife' modus. |
Vermogen van de omvormer beperken | Uitgeschakeld | Beperk het vermogen dat wordt opgenomen door de Multi, of het vermogen dat wordt omgevormd van DC naar AC. |
Instelpunt elektriciteitsnet | 50 W | Bepaalt de doelstroom naar het elektriciteitsnet. Een hoger setpoint biedt een buffer om onbedoelde energie teruglevering tijdens plotselinge veranderingen in de belasting te helpen voorkomen. |
Netstroom teruglevering | Stel in en beperk de hoeveelheid stroom die aan het elektriciteitsnet wordt geleverd. Opties zijn: AC gekoppelde overmatige PV teruglevering, DC gekoppelde overmatige PV- eruglevering, limietsysteem teruglevering. Toont ook of beperken van teruglevering momenteel actief is. | |
Piekbelasting vermijden | Alleen boven minimale laadstatus | Alleen boven minimale laadstatus, of altijd. Bevat ook een submenu om handmatig de AC verbruik en teruglever stroom limieten per fase in te stellen. |
Geplande oplaadniveaus | Inactief | Hiermee kunnen maximaal vijf tijdsperioden worden ingesteld waarin het systeem de accu oplaadt met stroom van het elektriciteitsnet. |
Instellingen → Systeeminstellingen → accu's | ||
Accumonitor | Automatisch | Selecteer de laadstatus bron. Deze functie is handig als er meer dan één accu bron is. Opties: Automatisch, geen accumonitor en beschikbare accumonitor bronnen. Voor meer informatie raadpleeg accu laadstatus (SoC) . |
Automatisch geselecteerd | Geeft de automatisch geselecteerde laadstatus bron weer als de 'accubewaker' is ingesteld op 'Automatisch'. | |
[Accu] | Biedt actuele gegevens en een snelkoppeling naar de individuele accu pagina. Alleen beschikbaar als accumeting ingesteld staat op zichtbaar. | |
Accumetingen | Gebruik dit menu om de accugegevens te definiëren die worden weergegeven als erop het pictogram accu geklikt wordt op de overzichtspagina. Dezelfde selectie is ook zichtbaar op het VRM portaal. | |
Heeft DC systeem | Uitgeschakeld | Schakel dit in voor boten, voertuigen en installaties met DC belastingen en laders - naast Multi- en MPPT-laders. Dit is niet van toepassing op de meeste zelfvoorzienende installaties; en elk verschil tussen de gelijkstroom gemeten door de Multi en door de BMV wordt toegeschreven aan een ‘DC systeem’. Dit kan bijvoorbeeld stroom zijn die wordt geleverd door een dynamo of stroom die wordt verbruikt door een pomp. Een positieve waarde geeft het verbruik aan. Een negatieve waarde geeft het opladen aan, bijvoorbeeld door een dynamo. Houd er rekening mee dat de getoonde waarde altijd een benadering zal zijn, en wordt beïnvloed door de variatie in de bemonsteringsfrequentie tussen elementen van het systeem. Om de geschatte waarden te vervangen door nauwkeurige metingen kan een SmartShunt worden gebruikt, die moet worden ingesteld in de monitormodus "DC Energiemeter" en DC meter type "DC Systeem". |
Instellingen → Systeeminstellingen → Laadregeling - Lees volledige functiebeschrijving | ||
DVCC | Uitgeschakeld | Door DVCC in te schakelen verandert het GX apparaat van een passieve monitor in een actieve regelaar. Standaard is DVCC uitgeschakeld tenzij een compatibele door BMS-Can beheerde accu is aangesloten, in welk geval het wordt ingesteld en vergrendeld volgens de specificaties van de fabrikant. |
Laadstroom beperken | Uitgeschakeld | Stelt een door de gebruiker gedefinieerde maximale laadstroom in voor het hele systeem, gespecificeerd in Ampères. Dit maakt een gecoördineerde laadregeling mogelijk voor alle ondersteunde apparaten. |
Beperken beheerde acculaadspanning | Uitgeschakeld | Deze optie is alleen bedoeld voor het initieel balanceren van 15s Pylontech accu's. Gebruik het niet voor andere doeleinden, omdat het kan leiden tot ongewenste neveneffecten. |
SVS - Gedeelde spanningsdetectie | Uitgeschakeld | Als dit is ingeschakeld, selecteert het GX apparaat automatisch de beste beschikbare spanningsmeting en deelt deze met andere aangesloten apparaten. |
STS - Gedeelde temperatuurdetectie | Uitgeschakeld | Als deze optie is ingeschakeld, verzendt het GX apparaat de gemeten accutemperatuur naar het omvormer /laad systeem en alle aangesloten PV laders. |
Temperatuursensor | Automatisch | Selecteer welke temperatuursensor wordt gebruikt voor Shared Temperature Sense. In automatische modus kiest het GX apparaat de meest geschikte beschikbare sensor. |
SCS - Gedeelde stroomdetectie | Nee | Als dit is ingeschakeld, stuurt het GX apparaat de accustroom die wordt gemeten door een aangesloten accumonitor door naar alle ondersteunde PV laders voor gecoördineerd laadgedrag. |
SCS-status | Toont of het SCS is ingeschakeld of waarom het is uitgeschakeld. | |
BMS regelen | Automatisch | Selecteert welk accu beheersysteem (BMS) wordt gebruikt om de accu te regelen, of schakelt BMS regeling uit. In de automatische modus kiest het GX apparaat het juiste BMS op basis van de systeeminstelling. |
Automatisch geselecteerd | Toont het BMS dat momenteel door het systeem is geselecteerd als 'regelen van BMS' is ingesteld op 'Automatisch'. | |
Instellingen → Systeeminstellingen → Tonen DC-belastingen | ||
Toon DC-belastingen | Uitgeschakeld | Schakel dit in voor boten, voertuigen en installaties met DC-belastingen en acculaders - naast de Multi en MPPT-acculaders. Dit is niet van toepassing op de meeste zelfvoorzienende installaties; en elk verschil tussen de gelijkstroom gemeten door de Multi en door de BMV wordt toegeschreven aan een ‘DC systeem’. Dit kan bijvoorbeeld stroom zijn die wordt geleverd door een dynamo of stroom die wordt verbruikt door een pomp. Een positieve waarde duidt op verbruik. Een negatieve waarde duidt op laden, bijvoorbeeld door een dynamo. Houd er rekening mee dat de getoonde waarde altijd een benadering zal zijn, en wordt beïnvloed door de variatie in de bemonsteringsfrequentie tussen elementen van het systeem. Om de geschatte waarden te vervangen door nauwkeurige metingen kan een SmartShunt worden gebruikt, die moet worden ingesteld in de monitormodus "DC Energy Meter" en DC-meter type "DC System". |
Draadloze AC sensoren (indien van toepassing) | ||
Selecteer de positie voor elke AC sensor (PV omvormer op AC ingang 1, 2 of op AC uitgang). Meer informatie over de draadloze AC sensoren. | ||
Instellingen → Apparaten → GPS - Lees volledige functiebeschrijving | ||
GPS informatie | - | Toont GPS gegevens, inclusief: status, breedtegraad, lengtegraad, snelheid, koers, hoogte en aantal satellieten in beeld. |
Apparaat | - | Toont apparaat gerelateerde informatie voor diagnostiek. |
Instellingen → Apparaten → Aggregaat - Lees volledige functiebeschrijving. | ||
Functionaliteit voor het automatisch opstarten | Uitgeschakeld | De Autostart functie van het aggregaat in- of uitschakelen. Verdere instellingen zijn beschikbaar onder Aggregaat → Instellingen → Voorwaarden. |
Handmatige besturing | - | Maakt handmatige werking van het aggregaat gedurende een bepaalde tijd mogelijk. |
Status | Niet in werking | Toont de status van het aggregaat Mogelijke statusberichten: Gestopt, opwarmen, handmatig gestart, lopend door toestand, afkoelen, stoppen |
Fout | #0 Geen fout | Geeft aan of er een fout is opgetreden (bijvoorbeeld het aggregaat zou in bedrijf moeten zijn, maar er wordt geen AC ingang gedetecteerd) |
Instellingen | Bevat submenu's voor verdere instelling zoals Condities, Opwarmen en afkoelen en Rustige uren. Bevat ook een schakelaar om een alarm in te schakelen als het aggregaat niet in de Autostart modus staat. | |
Bedrijfstijd en onderhoud | Toont de totale aggregaat bedrijfstijd, dagelijkse bedrijfstijd, resterende tijd tot de volgende onderhoudsbeurt en het ingestelde onderhoudsinterval. Bevat opties om zowel de onderhoudstimer als de dagelijkse dbedrijfstijdteller te resetten. | |
Instellingen → Apparaten → Aggregaat → Instellingen → Voorwaarden | ||
Bij verlies van communicatie | Aggregaat stoppen | Definieert wat het systeem moet doen als de communicatie met het GX apparaat wegvalt. Opties: Stop aggregaat, Start aggregaat, Laat aggregaat draaien. |
Stop aggregaat als de AC ingang beschikbaar is | Uitgeschakeld | Handig voor back-upsystemen waarbij een Quattro is aangesloten op het elektriciteitsnet op de ene AC ingang en een aggregaat op de andere.Indien ingeschakeld stopt het aggregaat automatisch zodra er weer netstroom beschikbaar is. |
Acculaadstatus | Uitgeschakeld | Gebruik de laadstatus (SoC) van de accu om het start- en stop gedrag van het aggregaat te regelen. Inschakelen om te activeren. Start als laadstatus lager is dan het gedefinieerde percentage. Er kan een aparte startwaarde worden ingesteld voor stille uren om deze indien nodig te overschrijven. Start nadat de laadstatus conditie gedurende [seconden] is bereikt. Stop als laadstatus hoger is dan het gedefinieerde percentage. Er kan een aparte stop waarde voor stille uren worden ingesteld om de bedrijfstijd te minimaliseren zodra het systeem gestabiliseerd is. Er kan een aparte stop waarde worden ingesteld voor stille uren om deze indien nodig op te heffen. |
Accustroom Accuspanning AC belasting | Uitgeschakeld | Gebruik een van de parameters om het start- en stop gedrag van het aggregaat te regelen. Inschakelen om te activeren. Start als de waarde hoger is dan - Ampère / Spanning / Watt. Start waarde tijdens stille uren - Ampères / Spanning / Watt's (om geprogrammeerde stille uren te overschrijven als dat absoluut noodzakelijk is). Start nadat voorwaarde is bereikt voor [seconden] (om kortstondige pieken voorbij te laten gaan zonder het opstarten te activeren) Stop als de waarde lager is dan - Ampères / Spanning / Watt Stop waarde tijdens stille uren - Ampères / Spanning / Watt's (zorgt voor minder gebruik tijdens stille uren, als het systeem is hersteld). Stop nadat de toestand is bereikt gedurende [seconden] (om kortstondige dalingen mogelijk te maken zonder de draaiende aggregaat te stoppen) |
Omvormer hoge temperatuur Omvormer overbelasting | Uitgeschakeld | Gebruik de waarschuwing voor hoge temperatuur van de omvormer of de waarschuwing voor overbelasting van de omvormer om het start- en stop gedrag van het aggregaat te besturen. Inschakelen om te activeren. Start als de waarschuwing gedurende [seconden] actief is (om kortstondige pieken voorbij te laten gaan zonder het opstarten te activeren) Als de waarschuwing niet meer zichtbaar is, stop na [seconden] (om kortstondige dalingen mogelijk te maken zonder de actieve aggregaat te stoppen) Bij een waarschuwing voor overbelasting van de omvormer kan het opwarmen van het aggregaat worden overgeslagen. |
Tankniveau | Uitgeschakeld | Gebruik het tankniveau om het start- en stop gedrag van het aggregaat te regelen. Inschakelen om te activeren. Stop als het tankniveau lager is dan drempelwaarde. Start voorkomen tot het Tankniveau hoger is dan drempelwaarde. Start waarschuwing als aggregaat gestopt is. |
Periodieke inbedrijfstelling | Uitgeschakeld | Inschakelen - Nee / Ja Interval inbedrijfstelling [dagen] Sla in bedrijf stellen over als aggregaat al een tijdje loopt: Start altijd, 1, 2, 4, 6, 8, 10 uur. Start [date] bedrijfsinterval Starttijd [uu:mm] Bedrijfsduur (uu:mm) In bedrijf blijven totdat de accu volledig is opgeladen. Standaard is uitgeschakeld. |
Instellingen → Apparaten → Aggregaat → Instellingen | ||
Voorwaarden | Submenu - raadpleeg boven. | |
Minimale looptijd | 0 m | Bepaalt een minimale looptijd in minuten. |
Aggregaat detecteren bij AC ingang | Uitgeschakeld | Als deze optie is ingeschakeld, activeert het systeem een alarm als er geen stroom van het aggregaat wordt gedetecteerd op de geselecteerde AC ingang van de omvormer. Zorg ervoor dat de juiste AC ingang is toegewezen aan ”Aggregaat" in de systeeminstellingen. |
Alarm als het aggregaat niet in autostart modus staat | Uitgeschakeld | Als dit is ingeschakeld, gaat er een alarm af als de autostart functie langer dan 10 minuten uitgeschakeld blijft. |
Stille uren | Uitgeschakeld | Stille uren voorkomen dat het aggregaat opstart bij normale omstandigheden. Het is mogelijk voor sommige instellingen om waarden aan te geven die kunnen worden overschreven voor de stille uren (een extreem lage accuspanning om bijvoorbeeld te voorkomen dat een systeem wordt uitgeschakeld) |
Opwarmen & afkoelen | ||
Opwarmtijd | 60 | Stelt de vertragingstijd in voor het opwarmen van het aggregaat via relaisbesturing voordat deze wordt aangesloten op het systeem. Gedurende deze tijd blijft het AC ingangsrelais open en is de omvormer/acculader nog niet aangesloten. |
Afkoeltijd | 180 | Stelt de vertragingstijd in nadat het aggregaat is losgekoppeld van het systeem, zodat hij kan afkoelen voordat hij wordt uitgeschakeld. Het AC ingangsrelais blijft open tijdens deze periode. |
Stoptijd aggregaat | 0 | |
Instellingen → Apparaten → Aggregaat → Looptijd en service | ||
Totale bedrijfstijd van het aggregaat (uren) | Uren | Geeft het totale aantal uren weer dat het aggregaat heeft gewerkt. |
Dagelijkse bedrijfstijd | Submenu met de dagelijkse bedrijfstijd van de afgelopen 30 dagen. | |
Reset dagelijkse bedrijfstijd tellers | Biedt een optie om de bedrijfstijdtellers van het aggregaat te resetten. Dit is handig na vervanging van het aggregaat, grote reparaties of als de tellers worden gebruikt voor het bijhouden van onderhoudswerkzaamheden. | |
Bedrijfstijd tot onderhoud | Uren | Geeft de resterende looptijd voor het volgende geplande onderhoud weer. Voer het gewenste onderhoudsinterval in uren in. |
Aggregaat onderhoudsinterval | Uren | Stelt het onderhoudsinterval van het aggregaat in uren in. Dit bepaalt hoe vaak onderhoud nodig is op basis van de looptijd. Indien niet ingesteld is de looptijd tot aan onderhoud verborgen. |
Reset onderhoud timer | Druk om onderhoud timer te resetten nadat het onderhoud voltooid is. | |
Instellingen → Apparaten → Tankpomp - Automatische pomp start/-stop instellen op basis van informatie over het tankniveau (zender). | ||
Pompstatus | - | Geeft aan of de pomp momenteel draait of is gestopt. |
Modus | Auto | Definieert de pompbesturingsmodus. De opties zijn Auto, aan en uit. Dit werkt als een handmatige overbrugging als een tanksensor is aangesloten en start-/stopniveaus zijn gedefinieerd. |
Tanksensor | Geen tanksensor | Selecteer de tanksensor die wordt gebruikt om de pomp te activeren. Als er geen sensor is aangesloten of gedetecteerd, wordt "No tank sensor" (Geen tanksensor) weergegeven. |
Startniveau | 50% | Bepaalt het tankniveau waarbij de pomp start (relais sluit). Als het gemeten niveau onder deze waarde komt, wordt de pomp geactiveerd. |
Stopniveau | 80% | Bepaalt het tankniveau waarbij de pomp stopt (relais opent). Als het gemeten niveau boven deze waarde komt, wordt de pomp gedeactiveerd. |
9.2. Laadstatus accu
9.2.1. Welk apparaat moet ik gebruiken voor laadstatus berekening?
Het GX apparaat berekent de laadstatus (SoC) niet; het geeft alleen de laadstatus waarden weer die van andere apparaten zijn ontvangen.
Er zijn drie product typen die de laadstatus (SoC) kunnen berekenen.
Accumonitors, zoals de BMVs, SmartShunt, Lynx Shunt VE.Can, Lynx Smart BMS of de Lynx Ion BMS
Multi en Quattro omvormer/acculaders
Accu's met een ingebouwde accubewaker, kenmerkend aangesloten via BMS-Can (bv. BYD, Freedom Won)
Wanneer wat gebruiken?
Accu met ingebouwde monitor (bv. BYD, Freedom Won): → Gebruik de accu laadstatus Dit is de meest nauwkeurige en favoriete bron.
Uitsluitend omvormer/acculader systemen: → Als de Multi of Quattro de enige bron van opladen en ontladen is, kan deze betrouwbaar de laadstatus berekenen en is er geen externe accumonitor nodig.
Systemen met omvormer/acculader, MPPT's met GX apparaat communicatie: → Er is nog steeds geen aparte accubewaker nodig, want het GX apparaat verzamelt gegevens van de Victron onderdelen voor een nauwkeurige laadstatus. De nauwkeurigheid van de laadstatus wordt echter verbeterd als een speciale accubewaker (bv. BMV, SmartShunt, Lynx Shunt) wordt geïnstalleerd.
Alle andere systemen (bv. boten, campers met DC verlichting, extra DC belastingen/acculaders): Er is een specifieke accubewaker nodig (bv. BMV, SmartShunt of Lynx Shunt VE.Can) om een nauwkeurige laadstatus tracking te garanderen.
9.2.2. Opmerkingen over laadstatus
De laadstatus (SoC) wordt voornamelijk gebruikt om de gebruiker te informeren en is niet essentieel voor de werking van het systeem of het laad gedrag.
⚠️ Laadstatus wordt niet gebruikt voor acculaadregeling, maar is vereist als een aggregaat wordt geconfigureerd om automatisch te starten/stoppen op basis van laadstatus.
Meer informatie:
VRM Portaal FAQ verschil tussen BMV laadstatus en VE.Bus laadstatus
Raadpleeg instelbare parameters sectie over selectie van accumonitor en heeft DC systeem.
9.2.3. Laadstatus bron selecteren
De laadstatus bron (SoC) kan worden geselecteerd onder: Instellingen → Systeeminstellingen → Accu's → Accubewaker. De geselecteerde bron bepaalt welke laadstatus waarde wordt weergegeven op het overzichtsscherm van het GX apparaat. Automatische modus Als automatisch is geselecteerd, volgt het systeem deze logica: In dezelfde afbeelding hebben we gekozen voor de instelling Automatisch. Als Automatisch is geselecteerd, dan ziet het scherm Systeeminstellingen eruit zoals in de volgende afbeelding. De functie “Automatisch” gebruikt de volgende logica:
Wanneer 'Geen accumonitor' gebruiken Selecteer geen accubewaker in systemen waar:
|
9.2.4. Gegevens over VE.Bus laadstatus
Terwijl de omvormer/lader in Bulk staat, zal de laadstatus (SoC) de waarde die is ingesteld in VEConfigure onder niet overschrijden: Algemeen tabblad → Laadstatus als Bulk klaar is (standaard:85%).
Zorg er bij systemen met PV laders voor dat de absorptiespanning die is ingesteld in de MPPT iets hoger is dan de instelling in de omvormer/acculader. Hierdoor kan de omvormer/acculader de overgang naar absorptie detecteren, wat nodig is om de laadstatus voorbij de Bulk limiet te laten stijgen.
⚠️ Als de omvormer/acculader geen absorptie detecteert, blijft de laadstatus gefixeerd op het ingestelde Einde van Bulk percentage (standaard: 85%).
9.2.5. Het Systeemstatus menu
Het menu Systeemstatus (Instellingen → Systeeminstellingen → Systeemstatus) biedt diagnostische vlaggen om te helpen bij het identificeren van systeem gedrag en mogelijke problemen. ⚠️ Dit menu is alleen lezen en kan niet worden gebruikt om instellingen te wijzigen. Het is alleen zichtbaar voor toegangsniveau Superuser en de zichtbaarheid en status van elke vlag hangt af van de Systeeminstellingen en de aangesloten apparaten. |
Diagnose vlaggen uitgelegd
Synchroniseer VE.Bus laadstatus met accu:
Als dit ingeschakeld is, geeft dit aan dat de interne accumonitor van de Multi/Quattro automatisch zijn laadstatus synchroniseert met een nauwkeurigere bron, zoals een BMV, SmartShunt of BMS.
Gebruik PV laadstroom om VE.Bus laadstatus te verbeteren:
In een VE.Bus systeem zonder specifieke accumonitor, maar met Victron PV laders, houdt het GX apparaat rekening met de PV laadstroom om de laadstatus berekening door de Multi/Quattro te verbeteren.
Regeling PV lader spanning:
De PV laders gebruiken hun interne laadalgoritme niet, maar volgen in plaats daarvan een extern spanningsinstelpunt, hetzij van een beheerde accu of, in ESS systemen, van de Multi/Quattro.
PV lader stroom regeling:
Het systeem beperkt de uitgangsstroom van de PV lader op basis van:
Een beheerde accu of
Een door de gebruiker gedefinieerde maximale laadstroom ingesteld onder DVCC
BMS regeling:
De laadspanning wordt geregeld door het BMS, waardoor de absorptie- en druppellaadspanning die in de omvormer/acculader of PV lader zijn ingesteld, worden overschreven.
9.3. Instellingen temperatuur relais
Het is mogelijk om het ingebouwde relais 1 en relais 2 (indien van toepassing) in te stellen om te activeren en deactiveren op basis van de temperatuur. Raadpleeg de sectie Temperatuursensoren aansluiten voor compatibiliteit en aansluitinstructies. | |
Instellingen temperatuur relais regeling
Voorbeeld instellingen: Verwarmingsregeling in twee fasen
|
Houd er rekening mee dat de fysieke aansluitingen voor zowel relais 1 als relais 2 beschikbaar zijn als “Normaal open”- en “Normaal gesloten ” instellingen.
Let op
Let op de specificaties voor de vermogenslimieten van het relais. Het kan noodzakelijk zijn om de apparaten via een extra magneetschakelaar aan te sluiten als de stroomvereisten de specificaties van de relais vermogenslimiet overschrijden.
9.3.1. Verwarmings- en afkoelingsregeling voor accu's
Samen met de Victron NG accu's kan het GX apparaat zijn relais gebruiken om de verwarming van de accu's te besturen in koude omstandigheden en om te koelen als dat nodig is, zonder een extra temperatuursensor toe te voegen. Het doel is om opladen bij de laagst toegestane temperatuur van de accu mogelijk te maken door de verwarmingskussens in te schakelen totdat de minimale temperatuur voor opladen is bereikt.
Deze functie:
Vereist een Lynx Smart BMS NG (werkt niet met de Small BMS NG of VE.Bus BMS NG).
Werkt ook met andere compatibele beheerde accu's, op voorwaarde dat ze gegevens over de celtemperatuur doorsturen naar het GX apparaat.
Vereist de installatie van geschikte verwarmingskussens en/of koelapparaten.
Volg deze stappen om verwarmings- en koelingsbesturing voor accu's in te stellen:
|